Gebiedsbeschrijving
De hoogteverschillen in het Zwart Water zijn er mede oorzaak van dat er een grote variatie aan flora en fauna voorkomt. Meerdere oude, laag gelegen Maasbeddingen liggen in het gebied. Naast de Venkoelen, die grotendeels uit open water bestaat, liggen iets noordelijker ook het Schaapsbroek en het Diepbroek. De Venkoelen is in 2001 geheel uitgebaggerd. De verlanding komt opnieuw op gang. De vroeger zo kenmerkende vegetatie met een groot aandeel holpijp keert langzaam terug. Verder komt er langs de oever een zone met mattenbies, grote lisdodde en wilgen voor. Zeldzame planten als moeraswederik, waterdrieblad en adderwortel leven ook op de rand tussen water en land.
De oeverzone vormt het broedgebied van karakteristieke broedvogels als dodaars, waterral en kuifeend. Blauwe reigers en soms een grote zilverreiger of lepelaar jagen er op allerlei waterdieren, zoals amfibieën en vissen. Het uit de Venkoelen gebaggerde slib heeft enige tijd in depot gelegen op weilanden ten oosten van de Venkoelen. Na het weghalen van dit gronddepot is het weiland plaatselijk afgegraven en is er een aantal plasjes in gemaakt: een prima uitgangssituatie voor ontwikkeling van schrale graslanden waarin misschien zelfs heide zich opnieuw vestigt. De plasjes en de aangrenzende nog onbegroeide oevers zijn een nieuw leefgebied voor allerlei waterminnende soorten.
Het Diepbroek en het Schaapsbroek zijn grotendeels bedekt met open berkenbroekbos. Aan de ondergroei is te zien dat er vroeger meer open vegetaties stonden. Enkele zeggensoorten en holpijp groeien nog in het bos. Net westelijk van het Schaapsbroek is langs de ‘blanke slinklossing’ een natte laagte hersteld. Hier is de vegetatie-ontwikkeling in 2011 gestart met kale oevers en ondiep water in bloemrijk grasland. Langs de randen van de broekgebieden liggen opgestoven rivierduinen. Hier groeit nu vooral eikenberkenbos. Ook het ten westen van de n271 gelegen gebied de Weerd behoort tot dit bostype. Plaatselijk komen in het eiken-berkenbos geïsoleerde weitjes met een heischrale vegetatie voor. Op de arme zandgrond groeien onder andere zandblauwtje, muizenoor en klein vogelpootje.
Oostelijk van het gebied, bij de Ossenberg zijn de graslandpercelen groter. Reeën gebruiken deze door houtwallen en kleine bosjes omsloten percelen graag als graasgebied. Verspreid over de graslanden ligt een aantal drinkpoelen. Deze fungeren nu als belangrijk leefgebied voor amfibieën. Ook de Venkoelen is een belangrijke voortplantingsplaats. Sinds 2010 trekken amfibieën veilig en ongestoord via paddentunnels onder de weg door van en naar de plas. De laatste jaren is veel aandacht geschonken aan het verkennen van mogelijkheden om het Zwart Water te verbinden met natuurgebieden langs de Maas en met de Onderste en Bovenste Molen, via de Wilde Bemden en natuurgebieden op nabijgelegen Duits grondgebied. Bestaande bosgebieden moeten via o.a. wildviaducten aaneengesmeed worden, zodat mens en dier zich via natuurlijke routes kunnen verplaatsen door het stedelijk gebied rond Venlo. Deze verbindingen zouden ergens in de 21e eeuw zelfs geschikt moeten zijn voor passerende edelherten.
Terug naar ‘Geschiedenis‘, bron: Limburgs Landschap